De Mantsjoerijse wilde rijst kan tot een hoogte van wel twee meter uit groeien. Ze gedijt in moerassige grond en aan de waterkant, waarbij de ondergrondse uitlopers zich met gemak door andere vegetatie of wortels heen boren. Wanneer een stengel omvalt, schiet ze al gauw opnieuw wortel, waardoor de plant zich uitbreidt en kan ze zelfs eilandjes vormt.
Het langdurig aanplanten van deze wilde rijst kan leiden tot de ophoping van pathogene bacteriën, waardoor de kwaliteit van de planten. Langdurige aanplant zou bovendien bodemdegradatie veroorzaken en veranderingen teweeg brengen in de microbiële bodemstructuren.
Het blad is vrij breed, circa 5 centimeter, de bladrand voorzien van fijne tandjes. De bloeiwijze bestaat uit een pluim met onderin de mannelijke bloeiwijzen, bovenin de vrouwelijke .
De Zizania latifolia is in China één van de vroegste graangewassen, gū genaamd. Omdat “gū” geen echt gedomesticeerd gewas was, en de korrels rijpen op verschillende tijden rijpen, moesten boeren dagelijks op pad om het graan te oogsten. Tijdens de Tang- (唐) en Song-dynastie (宋) nam de bevolking sterk toe en daarmee veranderde het landgebruik. Meer mensen gebruikten de oevers van rivieren en meren om er gewassen als rijst en tarwe te verbouwen, ten koste van de natuurlijke habitat van de Zizania. De dichter en schrijver Sima Xiangru (179 - 117 voor Christus) noemde de plant en het graan zǐxū fù 子虛賦. Het graan werd vooral in combinatie met vis gegeten.
Een belangrijke term in dit verband is die van de Vijf granen - wǔ gǔ of 五穀. Hierover wordt voor het eerst geschreven in de Analecten, zonder deze granen ook te benoemen. Dat gebeurt voor het eerst tijdens de Han dynastie. In de Vijf klassieken wordt hennep tot de vijf granene gerekend, maar later in n Zhou Liu, de Riten van Zhou in plaats daarvan rijst 稻, naast trosgierst 黍,, pluimgierst 稷, tarwe 麥 en bonen 菽). Hoewel ook belangrijk, komt wilde rijst niet in deze lijstjes voor.
Een belangrijk graan is Zizania latifolia allang niet meer, een belangrijke groente wel, en wel de stengel. Deze wordt alleen gegeten van planten die besmet zijn met smut, een schimmel, de Ustilago esculenta. Feitelijk is het eetbare deel niet de stengel zelf, maar de gal die door deze schimmel geproduceerd wordt. De groente - die meestal waterbamboe wordt genoemd, is in China bekend als gāosǔn (高筍) of jiāobái (茭白) en in Japan als makomodake (マコモダケ).
Door de vooruitgang in landbouwtechnieken zijn mensen ook in staat om waterbamboe ongeslachtelijk te kweken. Daarom veranderde het doel van het kweken van Zizania geleidelijk van het verzamelen van granen naar het oogsten van waterbamboe.
In China alleen al wordt zo'n 70.000 hectare verbouwd, waar het ook verbouwd wordt in Taiwan, Japan en Zuid-Korea. Het is in China de op één na belangrijkste watergroente en komt qua voedingswaarde en gezondheid op de tweede plaats van alle in China verkrijgbare groenten. 9)
Er zijn twee hoofdtypen cultivars ontwikkeld: bij de ene kunnen de scheuten één keer per jaar, in de herfst, geoogst worden, één waarbij de scheuten twee keer geoogst kunnen worden, in de herfst en in de daaropvolgende zomer. Vermeerdering vindt plaats door middel van klonen, om infectie van de bloeistengels door de epifyt Ustilago esculenta te voorkomen. Aan het einde van de oogstperiode worden gezonde individuen en de planten met zwarte vlekken in de scheuten verwijderd, en de planten met een gezonde kloon worden geïdentificeerd en geselecteerd als 'zaad' voor het volgende jaar.
Hoe anders is dat met de planten die juist opzettelijk aan infectie door de Ustilago esculenta worden blootgesteld, ten behoeve van de productie van 'waterbamboe'.
Het groeigebied van de Zizania latifolia strekt zich uit van Noordoost-India en Rusland via China en Myanmar tot Korea en Japan. Hier groeit ze in grote kolonies in het ondiepe water van meren en moerassen. De overige soorten komen van origine uit Noord-Amerika. Planten van de Zizania latifolia mogen niet vanuit Azië worden meegenomen naar Noord-Amerika. Nieuw-Zeeland beschouwt de import van de plant eveneens als ongewenst omdat het “alle soorten verdringt door zijn dichte groei, drainage en toegang tot water blokkeert en de kans op overstromingen vergroot.
Mantsjoerijse wilde rijst is eeuwenlang gebruikt als graan, de wortelstokken aanvankelijk alleen als diureticum en medicijn. Oude Chinese kruidenboeken en encyclopedieën verwijzen naar de teelt als groente vanaf de tiende eeuw. De rijstkorrels werden gebruikt in rituelen van de Chou dynastie (twaalfde eeuw voor Christus tot 221 voor Christus), getuige een gedicht uit die periode waarin verwezen wordt naar 'graan van zizania'.
Gū werd in het oude China beschouwd als een kostbaar gewas. In het boek Huainanzi (淮南子) uit de tweede eeuw voor Christus wordt de term “gū” als metafoor gebruikt voor mensen die gepreoccupeerd waren: 'niet van muziek konden genieten, slecht sliepen en geen goede eetlust hadden zelfs met wanneer pap van “gū” met rundvlees werd geserveerd'.
Het geslacht Ziziane werd voor het eerst geclassificeerd door Linnaeus in Engeland in 1753. Hij gebruikte de beschrijving die hem was toegestuurd door de Leidse botanicus Gronovius. Deze beschreef een plant die door John Clayton in 1739 in Virginia was verzameld. Linnaeus noemde deze Zizania aquatica.
Het epitheton latifolia betekent 'breedbladig'.
Een algemeen gehanteerde Nederlandse benaming lijkt niet te bestaan, de plant wordt naar de Engelstalige benamingen veelal (Mantsjoerijse) wilde rijst genoemd, of naar het commercieel belangrijkste segment (de geïnfecteerde stengel) waterbamboe. In botanisch opzichter juioster is de term 'brede watergerst', alhoewel de plant strikt genoemen net zo min een geret- als een rijstsoort is.
Hier, in België, woekert de wilde rijstsoort langs de Leie, Waar normaliter bloemrijke planten als kattenstaart, valeriaan, wederik en engelwortel groeien temidden van de rietkragen, hebben over grote lengtes de compacte rijstmatten van de Zizania latifolia deze weg geconcurreerd en een monocultuur gevormd, waardoor insecten maar ook de karekiet er verdwenen zijn. 8)
Chinese wilde rijst heeft een hoger vitaminegehalte (vitamine B1, vitamine B2 en vitamine E) en bevat bovendien het meer essentiële aminozuren dan witte rijst, gerst en maïs. De eiwit-efficiëntieverhouding van Chinese wilde rijst is met 2,75 hoger dan die van rijst (2,18) en sojabonen (2,32).